Wat is AVB examen?

AVB staat voor examen voertuigbeheersing.

Om je motorrijbewijs te halen dien je twee motorexamens af te leggen.

Het eerste examen heet voertuigbeheersing (AVB)

Tijdens de rijlessen ga je 12 oefeningen leren, echter hoef je tijdens jouw examen maar 7 oefeningen te laten zien.

Van de 7 oefeningen zijn er 4 verplichte oefeningen. Dat houdt in dat alle kandidaten deze 4 oefeningen moet laten zien.

De 4 verplichte oefeningen uit 4 verschillende clusters.

  1. De langzame slalom

Officieel geldt er geen richtlijk voor de snelheid. Echter weten wij uit ervaring dat het de ideaal snelheid voor onze lesmotoren (CBR 650) 7/8 km per uur is .

Bij deze oefening is het verplicht om een slippende koppeling te gebruiken.

Verder is het van groot belang dat je de juiste bediening gebuikt zodat je de balans op de motor houdt zonder de pylonen aan de te raken noch te laten omvallen.

Om de motor stabiel te houden is het handig om je voetrem te gebruiken, daarmee regel je je snelheid.

Absoluut verboden : Voorrem gebruiken is absoluut verboden omdat je simpelweg hiermee ervoor zorgt dat je gaat vallen.

  1. De uitwijkoefening

Bij de uitwijkoefening kom je met vijftig kilometer per uur aanrijden door de poort. Na de poort draai je het gas dicht. Na de poort moet je vóór een obstakel van pylonen naar links uitwijken. Daarna keer je weer terug naar de eigen weghelft. Bij deze oefening is het belangrijk om te laten zien dat je de motor kunt afschuinen en kantelen

  1. De noodstop

Je rijdt eerst vijftig kilometer per uur. Na het poortje draai je het gas dicht, ontkoppel je direct en rem je maximaal om zo snel mogelijk tot stilstand te komen. Bij het remmen gebruik je in principe beide remmen waarbij de voorrem belangrijk is.

  1. Lopen parkeren / Achteruit parkeren

In deze oefening loop je aan de rechterzijde van de rijbaan met de motor aan de hand voorbij een denkbeeldig parkeervak. Daarna parkeer je de motor met een bocht achteruit in het denkbeeldige parkeervak en zet je de motor op de standaard. Vervolgens haal je de motor weer van de standaard en loop je naar rechts het parkeervak uit.

Keuze opdrachten / Deze opdrachten worden door de examinator gekozen.

  1. Snelle slalom

Bij de snelle slalom zijn zes pylonen opgesteld. Deze slalom neem je bij een snelheid van minstens dertig kilometer per uur met trekkende motor. Belangrijk is dat het vloeiend en gelijkmatig gebeurt en dat je vanuit de heupen stuurt. Hierbij laat je zien dat je de motor kunt en durft af te schuinen en kantelen.

  1. Vertragingsoefening

Bij deze oefening trek je vanuit stilstand op om snel te komen tot een snelheid van vijftig kilometer per uur. Je rijdt dan in tenminste de derde versnelling. Na het tweede poortje rem je af tot 30 kilometer per uur en schakel je één versnelling terug. Daarna rijd je met deze snelheid de slalom, met licht trekkende motor, om drie pylonen die acht meter uit elkaar staan.
Met deze oefening laat je zien dat je binnen een beperkte afstand kunt versnellen en vertragen, en direct daarna een slalom kunt uitvoeren waarbij je laat zien dat je de motorfiets kunt en durft af te schuinen in een regelmatige cadans.

  1. Wegrijden uit een parkeervak

Bij deze oefening rijd je vanuit stilstand uit een parkeervak weg. Je maakt een haakse bocht en rijdt enkele meters rechtuit. De rijbaanbreedte is drie meter. Het belangrijkste van deze oefening is dat je gecontroleerd een scherpe bocht weet te maken, direct na het wegrijden. De examinator zal de richting kiezen.

  1. De denkbeeldige acht

Met deze oefening laat je zien dat je een complete (denkbeeldige) acht kunt rijden in een rechthoekig kader en dat je de motor kunt en durft af te schuinen. Je rijdt met trekkende motor en houdt daarbij een gelijkmatige snelheid aan. Je mag naast je voetrem eventueel ook een slippende koppeling gebruiken.

  1. De halve draai (links en rechts)

Als de examinator voor deze oefening kiest, dan rijd je met licht trekkende motor en nagenoeg gelijkblijvende snelheid op een denkbeeldige rijbaan. Na de tweede pylon maak je in één vloeiende beweging een halve draai naar links of rechts. Je blijft bij de halve draai binnen de aangegeven pylonen. Dit is een gemarkeerd vlak van vier bij zes meter. Je rijdt dan terug naar het startpunt. Het gebruik van de voetrem en een slippende koppeling is toegestaan.

  1. Stapvoetsrijden

Hier is het de bedoeling dat je naast de lopende examinator blijft rijden over een afstand van twintig meter. Er wordt gelet op snelheid, balans en een juiste bediening van de motor. De oefening voer je uit met een licht trekkende motor. Je maakt gebruik van een slippende koppeling. Je voetrem mag je bij deze keuzeoefening ook gebruiken, maar je houdt je voeten tijdens het rijden op de voetsteunen. Voor het aangegeven richtpunt kom je tot stilstand, je mag daarbij de voorrem gebruiken.

  1. De preciesiestop

Bij de precisiestop gaat het erom dat je vlak voor het tweede poortje stilstaat. Je rijdt eerst vijftig kilometer per uur en remt beheerst als je het eerste poortje van twee pylonen passeert. Daarna moet je de motor zeventien meter verderop tot stilstand brengen. Belangrijk is dat je gelijkmatig met beide remmen remt gedurende de zeventien meter, zonder dat grote correcties in remkracht nodig zijn. Vlak voor je stilstaat, schakel je terug naar de eerste versnelling.

  1. De stopproef

Het doel van deze oefening is dat je technisch goed en fors remt met een korte remweg. Je rijdt eerst vijftig kilometer per uur en draait bij het poortje het gas dicht, remt direct met beide remmen en ontkoppelt. Je schakelt kort voordat je stilstaat terug naar de eerste versnelling.